Vanaf de jaren zestig hadden wetenschappers al het vermoeden dat een op vlees gebaseerd dieet op een of ander manier verband hield met de ontwikkeling van arteriosclerose (aderverkalking) en hartziekten. In 1961 stond er in het Journal of the American Medical Association dat: “Negentig tot zevenennegentig procent van de hartziekten voorkomen kan worden door een vegetarisch dieet.” Sinds die tijd hebben verscheidene wetenschappelijke studies aangetoond dat het eten van vlees, na het gebruik van alcohol en tabak, de voornaamste doodoorzaak is in West-Europa, de Verenigde Staten, Australië en andere welvarende gebieden in de wereld.
Het menselijk lichaam is niet in staat de zeer grote hoeveelheid dierlijk vet en cholesterol te verwerken. Een opiniepeiling onder 214 wetenschappers die in drieëntwintig landen onderzoek deden op het gebied arteriosclerose, liet zien dat ze bijna unaniem van mening waren dat er een verband staat tussen het dieet, het cholesterolgehalte en hartziekten. Dr. Ir. R.J.J. Hermus, een wetenschappelijk medewerker aan de Landbouw Hogeschool in Wageningen en adviseur van de Hartstichting, verklaarde in dit verband: “Wij zijn het er als voedingsdeskundigen nu langzamerhand unaniem over eens, dat een min of meer vegetarische leefwijze het enige en beste cholesterolverlagende dieet is. En minder cholesterol in het bloedserum betekent minder kans op vaatvernauwing en het gevreesde hartinfarct. Een vegetarische voedingswijze zou ons dus na korte tijd al van welvaartsziekte nummer één kunnen afhelpen.”
Aan de andere kant hebben wetenschappers aan de universiteit van Milaan en het academisch ziekenhuis van Maggiore aangetoond, dat plantaardige eiwitten goed zijn om het cholesterolgehalte laag te houden. In een verslag in het Engelse medische tijdschrift The Lancet concludeert D.C.R. Sirtori, dat mensen die een dusdanig hoog cholesterolgehalte hebben dat het hartkwalen zou kunnen veroorzaken, beslist baat kunnen hebben bij een dieet waarvan de eiwitten uitsluitend afkomstig zijn ui groenten.
Hoe zit het dan met kanker? Wetenschappelijk onderzoek van de laatste twintig jaar wijst duidelijk op een verband tussen het eten van vlees en kanker van de dikke darm, de endeldarm, de baarmoeder en de borst. Deze vormen van kanker komen haast niet voor bij mensen die nauwelijks of geen vlees eten, zoals de zevendedag-adventisten, Japanners en Indiërs. Ze komen echter veel voor onder bevolkingsgroepen die een grote hoeveelheid vlees eten. Een ander artikel in The Lancet deelt ons mee: “Mensen die in gebieden wonen met een relatief groot aantal gevallen van darmkanker, leven onder het algemeen op een dieet dat veel vet en dierlijke eiwitten bevat. Mensen die in gebieden wonen waar het aantal gevallen kleiner is, leven echter op een dieet dat grotendeels vegetarisch is, met weinig vet of dierlijke producten.”
Rollo Russel zegt in zijn Notes on the Causation of Cancer: “Ik heb ontdekt dat negentien van de vijfentwintig landen waar veel vlees gegeten wordt een hoog kankercijfer hadden en maar één een laag cijfer. Van de vijfendertig landen waar weinig of geen vlees gegeten werd, had er niet één een hoog cijfer.”
Waarom lijken vleeseters veel vatbaarder te zijn voor dit soort ziekten? Eén algemene reden die door biologen en voedingsdeskundigen gegeven wordt, is dat het darmkanaal van de mens gewoon niet geschikt is om vlees te verteren. Vleesetende dieren hebben een kort darmgestel (zo’n driemaal de lichaamslengte), zodat ze het ontbindende, gif producerende vlees snel uit het lichaam kunnen werken. Aangezien plantaardig voedsel veel minder snel rot dan vlees, hebben planteneters een darmgestel van minstens zesmaal de lengte van hun lichaam. De mens heeft een lang darmgestel, zoals een herbivoor. Als hij vlees eet, kunnen de gifstoffen de nieren dus overbelasten, wat tot jicht, artritis, reumatische, kanker en vele andere ziekten kan leiden.
Daarnaast zijn er nog de chemicaliën die aan het vlees worden toegevoegd. Zodra een dier geslacht is, begint het vlees te rotten en na enige dagen krijgt het een ziekelijke, grijsgroene kleur. De vleesindustrie verbergt dit door allerlei nitraten, nitrieten en andere conserveringsmiddelen aan het vlees toe te voegen, zodat het een “aantrekkelijke”rode kleur krijgt. Onderzoek heeft echter aangetoond dat veel van deze conserveringsmiddelen kankerverwekkend zijn. En wat de zaak nog veel erger maakt is de enorme hoeveelheid chemicaliën die aan het slachtvee gevoerd wordt.
Gary en Steven Null wijzen ons in hun boek Poisons in Your body op feiten waardoor iedereen zich nog wel eens zou bedenken, voordat hij weer een biefstukje of speklapje koopt. “De dieren worden in leven gehouden en vetgemest door een voortdurende toediening van verschillende kalmeringsmiddelen, antibiotica, hormonen en nog zo’n 2700 andere medicijnen. Deze behandeling begint al voor de geboorte en gaat door tot lang na de dood van het dier. Hoewel deze medicijnen nog steeds in het vlees aanwezig zijn als u het eet, verlangt de wet niet dat ze op de verpakking worden vermeld.”
Het is vanwege dit soort bevindingen dat de American National Academy of Sciences in 1983 heeft vastgelegd, dat mensen de meeste vormen van kanker zouden kunnen voorkomen door minder vlees te eten en meer groenten en granen.
Wacht eens even! Is het menselijk lichaam er dan niet op gebouwd om vlees te eten? Hebben we dan geen dierlijke eiwitten nodig? Het antwoord op beide vragen is “nee”. Hoewel antropologen en historici zeggen dat de mens historisch gezien een omnivoor is, laat onze anatomische uitrusting – gebit en spijsverteringssysteem – een voorkeur zien voor vleesloos dieet. De American Dietetic Association heeft vastgesteld dat “het grootste deel van de mensheid voor het grootste deel van de geschiedenis op een vegetarisch of overwegend vegetarisch dieet heeft geleefd.”
Maar toch heeft het lichaam van de mens zich sinds die tijd nog steeds niet aangepast aan het eten van vlees.
De vooraanstaande Zweedse wetenschapper, Karl von Linne, verklaarde: “Als we de lichaamsbouw van de mens, zowel inwendig als uitwendig, met die van een dier vergelijken, dan blijkt dat zijn natuurlijke voedsel dient te bestaan uit groenten en vruchten.” Het schema hieronder vergelijkt de anatomie van de mens met die van herbivoren en carnivoren dieren en laat duidelijk zien dat dit inderdaad het geval is. Wat het probleem van de eiwitten betreft heeft Dr. Paavo Airola, een autoriteit op het gebied van voedingsleer en biologie, het volgende te zeggen: “De dagelijkse hoeveelheid eiwitten die 20 jaar geleden officieel aanbevolen werd is gedaald van 150 gram naar 45 gram, de hoeveelheid die op dit moment geldt. Waarom? Omdat betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek over de gehele wereld aangetoond heeft dat we helemaal niet zo veel eiwitten nodig hebben en dat de feitelijke behoefte niet meer bedraagt dan 30 tot 45 gram per dag.
Het eten van meer eiwitten dan we dagelijks nodig hebben is niet alleen een verspilling, maar kan in feite heel schadelijk zijn voor het lichaam en wordt zelfs gezien als de oorzaak van dodelijke ziekten als kanker en hartkwalen. Om 45 gram eiwit per dag uit uw dieet te halen hebt u beslist geen vlees nodig; die kunt u uit een 100% vegetarisch dieet halen, dat bestaat uit allerlei soorten granen, groenten, bonen, noten en fruit.”
Melkproducten, granen, bonen en noen zijn stuk voor stuk geconcentreerde eiwitbronnen. Kaas, pinda’s en linzen bevatten meer eiwitten per 100 gram dan hamburgers, varkensvlees of biefstuk. Toch dachten voedingsdeskundigen tot voor kort dat alleen vlees, vis, eieren en melkproducten volwaardige eiwitten bezaten (d.w.z. die de acht aminozuren bevatten die niet in het lichaam geproduceerd worden), en dat alle plantaardige eiwitten niet-volwaardige eiwitten waren (omdat er een of meerdere van deze aminozuren aan ontbreken).
Onderzoek aan het Max Planck Instituut in Duitsland en het Karolinska Instituut in Zweden heeft echter uitgewezen dat de meeste soorten groenten, fruit, zaden, noten en granen uitstekende bronnen van volwaardige eiwitten zijn. In feite zijn deze eiwitten gemakkelijker op te nemen dan de eiwitten die in vlees zitten. Het is bijna onmogelijk om een gebrek aan eiwitten te krijgen als u voldoende natuurlijk, ongeraffineerd voedsel eet. Onthou dat het plantenrijk de ware bron van alle eiwitten is. Vegetariërs eten het alleen “rechtstreeks”. Teveel eiwitten verminderen zelfs de hoeveelheid energie in het lichaam.
Dr. Irving Fisher van de universiteit van Yale heeft een reeks vergelijkende proevem gedaan met betrekking tot dieet en uithoudingsvermogen. Vegetariërs bleken het twee keer zo goed te doen als vleeseters. Toen Dr. Fisher de hoeveelheid eiwitten van de niet-vegetarische groep met 20% naar beneden bracht, ging hun prestatievermogen met 33% omhoog. Bovendien heeft ook een groot aantal andere onderzoeken uitgewezen dat een goed uitgebalanceerd vegetarisch dieet meer energie geeft dan vlees. Een onderzoek van Dr. J. Iotekyo en V. Kipani aan de universiteit van Brussel heeft aangetoond dat vegetariërs lichamelijke oefeningen twee tot drie keer vaker konden uitvoeren dan vleeseters zonder erg moe te worden, en at de vegetariërs vijf keer zo snel van hun moeheid herstelden.
Vlees voedt weinigen ten koste van velen. Voor de productie van vlees wordt graan dat mensen hadden kunnen eten aan slachtvee gevoerd. Volgens de informatie van het Departement van Landbouw in de Verenigde Staten gaat meer dan 90% van al het geproduceerde graan als voer naar slachtvee – met name koeien, varkens, lammeren en kippen – dat uiteindelijk op tafel terechtkomt. In Engeland is dat 85%.
Maar is dat niet een ongelofelijke verspilling van graan? Cijfers van datzelfde Departement van Landbouw tonen aan dat we voor zestien kilo graan dat aan koeien gevoerd wordt maar één kilo terugkrijgen in de vorm van vlees.
In Diet for a Small Planet vraagt Frances More Lappé ons om ons even voor te stellen dat we achter een bord zitten met een half pond biefstuk erop. “Stelt u zich dan een kamer voor met 45 tot 50 mensen, ieder met een lege kom voor zich. De hoeveelheid graan die nodig is geweest om uw biefstuk te produceren had al deze kommen kunnen vullen.” Bovendien verspillen rijke landen niet alleen hun eigen granen om slachtvee te voeden; ze verspillen er ook eiwitrijk plantaardig voedsel uit arme landen voor. Dr. Georg Borgström, een autoriteit op het gebied van voedsel en geografie, schat dat een derde van de Afrikaanse pinda-oogst in de magen van koeien en kippen in West-Europa belandt.
Ook Nederland speelt hierin een rol; voor de veevoedergrondstoffen die Nederland importeert wordt elders een miljoen hectare grond gebruikt. In onderontwikkelde landen consumeert iemand gemiddeld 200 kilo graan per jaar, waarvan hij het meeste ook als graan opeet. Daarentegen verteert de gemiddelde Europeaan of Amerikaan, zegt voedingsdeskundige Lester Brown, zo’n 1000 kilo per jaar door er eerst bijna 90% van aan dieren te voeren om er vlees voor terug te krijgen. Daarmee verbruikt hij wel vijf keer zoveel van onze voedselbronnen als de gemiddelde Colombiaan, Indiër of Nigeriaan, zegt Brown.
Dit soort feiten hebben ertoe geleid dat voedingsdeskundigen het voedselprobleem in de wereld als kunstmatig beschouwen. Zelfs op dit moment produceren we al meer dan genoeg om iedereen op onze planeet te voeden, maar het probleem is dat we het zeer slecht verdelen. Een voedingsdeskundige van Harvard, Jean Mayer, schat dat het terugbrengen van de vleesproductie met maar 10% voldoende graan zou opleveren om 60 miljoen mensen te voeden.
Een andere prijs die we moeten betalen voor het eten van vlees is de achteruitgang van ons milieu. Het zwaar vervuilde afvalwater van slachthuizen en fokkerijen vormt een zeer belangrijke oorzaak van riviervervuiling. We komen er nu snel achter dat de watervoorraden van onze planeet niet alleen vervuild worden, maar ook uitgeput raken. De vleesindustrie is enorm verkwistend. Georg Borgström zegt dat de productie van slachtvee tien keer zo veel vervuiling veroorzaakt als woongebieden en drie keer zo veel als industrie.
In hun boek Population, Recources and Environment laten Paul en Anne Ehrlich zien dat er maar zestig liter water nodig is om een kilo graan te produceren, terwijl er voor de productie van een kilo vlees maar liefst 2400 tot 6000 liter water nodig is.
In 1984 kwam er in Nederland een nieuw en nauwelijks te overzien milieuprobleem aan het licht toen de CBS de cijfers publiceerde van het mestoverschot dat de bio-industrie met zich meebrengt. Gezamenlijk leveren de veehouderijen jaarlijks maar liefst 86 miljoen ton mest op. Als gevolg daarvan ontstaan er overal waar de bio-industrie sterk geconcentreerd is enorme mestoverschotten. Hoewel het verboden is, wordt een belangrijk deel van die mest op het oppervlaktewater geloosd.
Daarnaast komen er door overbemesting van akker en grasland allerlei schadelijke stoffen in de bodem en het grondwater terecht, zoals fosfaten, nitraten en zware metalen. In Nederland wordt er jaarlijks zo’n 900.000 kilo koper in de vorm van het giftige koper sulfaat aan het voedsel van varkens toegevoegd om de groei van deze dieren te bevorderen. Een groot deel daarvan komt via de mest in de grond en het water terecht.
Niet zo lang geleden is gebleken dat de bio-industrie ook een schrikbarende bijdrage levert aan het veelomvattende probleem van zure regen. Zo is men tot de constatering gekomen dat de ammoniak die vrijkomt uit mest voor een groot gedeelte in de lucht vervluchtigt en oplost in regendruppels. Eenmaal op de bodem neergeslagen wordt de ammoniak omgezet in salpeterzuur, waardoor de bodem en het grondwater sterk vervuilen. En recente berekening liet zien dat ongeveer 80% van de totale ammoniakuitstoot in Nederland afkomstig is van de bio-industrie. Van de totale verzuring in Nederland, neemt de ammoniakuitstoot 35% voor haar rekening. Bossterfte in Brabant en Limburg is hiervan een van de zichtbare gevolgen. Laten we nu even van de wereldsituatie terugkeren naar onze eigen huishoudportemonnee. Uit een steekproef bij een supermarkt in Amsterdam eind 1985 bleek dat kogelbiefstuk zo’n 33 gulden per kilo kostte, terwijl de ingrediënten voor een voedzame vegetarische maaltijd minder dan 5 gulden per kilo kosten. Een bakje met 200 gram cottage cheese dat 2½ gulden kost, voorziet in 60% van de hoeveelheid eiwitten die u dagelijks nodig hebt.
Als u vegetariër wordt, zou u dat duizenden guldens per jaar schelen; dat betekent dan tienduizenden guldens over een heel leven. Het spaargeld van de Nederlandse consument zou oplopen tot miljarden guldens per jaar. Datzelfde gaat op voor consumenten over de hele wereld. Als we dit allemaal in ogenschouw nemen, is het moeilijk in te zien hoe iemand het zich überhaupt kan veroorloven geen vegetariër te zijn.