Cāturmāsya is een periode van vier maanden per jaar (van juli tot november) waarin toegewijden zich aan bepaalde regels en voorschriften houden om vooruit te gaan in hun bhaktiproces (het ontwikkelen van liefde voor God). Onze geliefde Gurudeva, nitya-lilapravista om visnupada Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Gosvami Maharaja heeft gezegd dat wij Cāturmāsya moeten volgen. Als we dit doen, dan zullen we ook in staat zijn om Sri Krishna te volgen en Sri Sri Radha en Krishna te dienen. Hieronder volgt een lijst met etenswaren die niet gebruikt mogen worden tijdens Cāturmāsya. Voedingsmiddelen die niet gebruikt worden gedurende de gehele vier maanden van Cāturmāsya: Aubergines, tomaten, loki, parmal, urad dahl en honing. Bepaalde voedingsmiddelen die niet gebruikt worden gedurende elk van deze vier maanden:
Geen bladgroenten:
Spinazie, salades van alle soorten, alle koolsoorten, boerenkool, groene kruiden zoals koriander, munt, peterselie, curry en gepoederde groene kruiden en theesoorten.
Geen yoghurt (indien vereist voor de gezondheid, kan yoghurt worden gemengd met water).
Geen melk (indien gewenst, kan melk worden vermengd met een druppel citroensap).
Geen sesamzaad, mosterdzaad, sesamolie, mosterdolie.
Voedingsmiddelen die alle dagen van het jaar kunnen worden gebruikt, met inbegrip van Ekādasi en Cāturmāsya:
• Alle fruit (vers en gedroogd), alle noten en alle oliën gemaakt van noten.
• Aardappelen, pompoen, komkommer, radijs, gember, courgette, citroen, avocado, olijven, kokosnoot, boekweit, alle (ongeraffineerde/riet-)suikers.
• Alle pure melkproducten (behalve yoghurt tijdens de 2de maand en melk tijdens de 3de maand van Cāturmāsya.