Telefoonnr+31(0)6-33375791

E-mailinfo@byac.nl

LocatieDiverse locaties

Hare   ̶― Śrila Kṛṣṇchandra’s bovenzinnelijke schoonheid betovert ieders geest, maar Śrimatī Rādhikā betovert de geest van Śri Kṛṣṇa door haar ongeëvenaarde listigheid aan te wenden. Daarom staat Ze bekend als Harā. De aanroepende vorm van Harā is Hare.

Kṛṣṇa   ̶― Śri Hari, die gesierd wordt door eigenschappen die de drie werelden verbijsteren, trekt Śrimatī Rādhikā tot Zich aan door Zijn jeugdige schoonheid en het bekoorlijke geluid van Zijn fluit. Daarom wordt Hij Kṛṣṇa genoemd, de Al-aantrekkelijke.

Hare  ̶― Śri Kṛṣṇa ontvoerde de hinde-ogige Śrimatī Rādhikā en nam Haar mee naar een verborgen kuñja binnen de rāsa-maṇḍala. Dit leren we uit de woorden van mahā-puruṣa’s. Daarom staat Rādhikā bekend als Harā. Harā in de aanvoegende vorm wordt Hare.

Kṛṣṇa  ̶― De schitterende stralengloed die van Zijn ledematen uitgaat, kan goud veranderen in śyāma varna (een donkere saffierblauwe glans).
Die Rādhā-Ramana Śyāmasundara wordt Kṛṣṇa genoemd.

Kṛṣṇa  ̶― Śri Hari manifesteerde Śyāma Kuṇḍa, de beste van alle sarovara’s in het woud van Vraja bij Govardhana. Hij deed dit in overeenstemming met het verlangen van Zijn geliefde Śri Rādhikā, en Hij bracht alle tīrtha’s ernaar toe. Geleerde mensen, die Hem Kṛṣṇa noemen, begrijpen dit diepe geheim.

Kṛṣṇa  ̶― Hoewel Zijn spel en vermaak aan de oevers van de Yamunā in Vṛndāvana de wereld verbijsteren, is de Al-aantrekkelijke dhīra-lalita-nāyaka Śri Hari aangetrokken tot de bovenzinnelijke mahābhāva van Śri Rādhikā. Dat is waarom geleerde mensen Hem Kṛṣṇa noemen.

Hare  ̶― Terwijl Hij in Vraja leefde, stal Śri Kṛṣṇa de levenskracht van de sterke stierachtige demon Aristāsura, en op dat moment chantte Śrimatī Rādhikā vol vreugde luidop “Hari Hari!”. Om deze reden staat Śri Rādhā bekend als Harā. Harā wordt aangesproken als Hare.

Hare  ̶― Śri Rādhikā bezingt het spel en vermaak van Śri Kṛṣṇa in onduidelijke tonen en soms zingt ze, uit intense genegenheid, luidop.
Daarom verwijzen grote geleerden wanneer ze onderscheid maken tussen rasa’s naar Haar als Harā. Harā wordt aangesproken als Hare.

Hare  ̶― In Vṛndāvana gaat Śri Rādhikā zo op in Haar spel en rasa, dat Ze de fluit weggrist die uit de handen van Śri Kṛṣṇa valt. Daarom staat Rādhikā Devi bekend als Harā. De manier waarop men Haar aanroept is Hare.

Rāma  ̶― Śri Kṛṣṇa, het kroonjuweel van de argelozen, verstaat de kunst van het omhelzen. Hij staat bekend als Rāma omdat Hij ronddoolt met Śri Rādhikā en met Haar speelt en geniet in de kuñja’s van Govardhana.

Hare  ̶― Rādhikā is meest genadig. Zij steelt alle ellende van de bhakta’s en schenkt hen dagelijks innerlijk geluk. Daarom staat Ze bekend als Harā en wordt aangesproken als Hare.

Rāma  ̶― De geest van de bhakta’s die bhajana beoefenen, zwerft rond in de opperste oceaan van gelukzaligheid, Śri Kṛṣṇa. Om die reden staat die Śyāmasundara-vigraha, Śri Kṛṣṇa, bekend als Rāma.

Rāma  ̶― In de kuñja’s pleziert Śrimatī Rādhikā Śri Hari met Haar prema. Daarom wordt Hij volgens definitie ramayati ānandayati, ‘Hij die vreugde schenkt’, Rāma genoemd. Śri Kṛṣṇa staat bekend als Rāma omdat hij Zich verenigt met Śri Rādhā.

Rāma  ̶― Toen Śri Kṛṣṇa, die vreugde schenkt aan de bhakta’s, alle Vrajavāsi’s van angst zag huilen, slokte Hij de bosbrand op en maakte ze zo erg blij. Daarom wordt Śri Kṛṣṇa, die regelingen treft voor Zijn bhakta’s om met Hem te genieten, Rāma genoemd.

Hare  ̶― Śri Kṛṣṇa ging naar Mathurā Puri om Kaṁsa en andere demonen te doden. Zijn enige bedoeling was om naar Vraja terug te keren om Śri Rādhikā te ontmoeten. Ze trekt Śri Kṛṣṇa aan van dhāma’s zoals Mathurā en brengt Hem naar Vraja. Om deze reden wordt Zij Harā (dievegge) genoemd. Harā wordt aangesproken als Hare.

Hare  ̶― Śri Nanda-nandana kwam van Mathurā en Dvāraka om alle ellende van de Vrajavāsi’s weg te nemen. Die Nanda-nandana, die begiftigd is met spel en vermaak dat de geest van Śri Rādhikā betovert, wordt Hari genoemd. Het woord Hari wordt Hare in de aanroepende vorm.

Aldus eindigt het commentaar op de mahā-mantra
volgens Śrila Jīva Gosvāmī.

Māhā-bhāgavata’s herinneren zich voortdurend de Al-gelukzalige śyāma-kiśora-vigraha, Śrī RādhāRamaṇa, die zowel onwetendheid als het uit onwetendheid voortgekomen materiële bestaan kan vernietigen.

Wanneer Māhā-bhāgavata’s zien dat hun discipelen gekwalificeerd zijn, in de zin dat ze dankbaar zijn, rustig, zegevierend over hun zintuigen, zuiver van hart en bovenal, dat hun hart vervuld is van gehechtheid (anurāga) aan Śrī Śrī RādhāRamaṇa, zegenen ze hen door ze genadevol de hare kṛṣṇa māhā-manta te geven, die uit drie woorden is samen gesteld:

Hare  ̶― Vuur kan alles verbranden, zelfs al willen we dat niet. Op dezelfde wijze kan Prabhu alle zonden wegnemen van een persoon met een boosaardige mentaliteit ongeacht het gemoed waarmee hij zich Hem heugt. Daarom luidt Zijn naam Hari, Hij die wegneemt.

Sac-cid-ānanda-vigraha Bhagavān onthult Zijn tattva in de harten van degenen die Zijn namen chanten en zich deze heugen. Tegelijkertijd vernietigt Hij de onwetendheid die daar ligt opgeslagen. Die Prabhu heugt men zich door de naam Hari. Hij wordt Hari genoemd omdat Hij de drievoudige ellende wegneemt van de bewegende en onbeweeglijke levende wezens. De geest van wereldse mensen wordt betoverd door over Zijn bovenzinnelijke eigenschappen te horen en te chanten. Daarom luidt Zijn naam Hari. Zijn bekoorlijke schoonheid betovert de geest van miljoenen kāmadeva’s (liefdesgoden). Daarom staat de Prins van Vraja, Śri Kṛṣṇa, bekend als Hari. Hari in de aanroepende wijs wordt Hare.

Om de liefdesvreugde van rāsa te bewerkstelligen, betovert Śrimatī Rādhikā de geest van Kṛṣṇa met Haar gedaante, eigenschappen en door Hem met Haar prema te voeden. Daarom spreken en zingen edele personen over de hlādini-śakti van Śri Kṛṣṇa, Vṛṣabhānu-nandini Śrī Rādhā, door gebruikmaking van de naam Harā. Harā wordt aangesproken als Hare.

Kṛṣṇa  ̶― Het woord kṛṣ betekent Al-aantrekkelijk en ṇa betekent Al-gelukzalig. Samengevoegd duiden ze op de Al-aantrekkelijke en gelukzalige parabrahma die bekendstaat onder de naam Śri Kṛṣṇa.

Die Śrī Govinda, wiens lichaam eeuwig is en vervuld van kennis en gelukzaligheid, die de oorspronkelijke oeroorzaak is van alle oorzaken, staat bekend onder de naam Kṛṣṇa. De zoon van Koning Nanda, die lotusogen heeft en een donkerblauw getinte huid, is de enige bron van geluk voor de inwoners van Gokula. Hij wordt aangeduid als Kṛṣṇa.

 


Rāma  ̶― Śaṅkarji zei tot Pārvatī: “He Devi! Door de eerste lettergreep uit te spreken van het woord Rāma () verlaten alle zonden het lichaam, en wanneer men de lettergreep ma chant, sluit de deur van de mond zich zodat ze niet weer binnen kunnen komen.

Yogi’s mediteren op parā-tattva, de bovenzinnelijke onbegrensde waarheid en de belichaming van vreugde. Die parā-tattva parama brahma wordt Rāma genoemd.

De godheid die heerst (adhișṭhātri deva) over alle van rasa vervuld spel en vermaak, het kroonjuweel der schranderen, rasika śekhara Śri Kṛṣṇa, geniet in alle eeuwigheid met Śrimatī Rādhikā.
Daarom wordt Hij aangeduid als Rāma.

Śri Kṛṣṇa trekt de geest aan van Śri Rādhikā en geniet zo van spel en vermaak met Haar. Daarom staat Hij bekend als Rāma. In de Krama-dīpìkā sprak Śri Kṛṣṇa tot Candramā, de maan: “Rādhā’s naam is superieur aan honderden van Mijn namen. Zelfs ik weet niet welke weldaden iemand opwachten die altijd over Śri Rādhā chant en zich Haar heugt.”

Hare  ̶― kṛṣṇasya mano haratīti harā rādhā, tasyah saṁbodhane he hare: Śrimatī Rādhikā, die de geest steelt van Kṛṣṇa, wordt Harā genoemd. De aanroepende vorm van Harā is Hare.

Kṛṣṇa  ̶― rādhāyā manaḥ karṣtīti kṛṣṇaḥ tasya saṁbodhane he kṛṣṇa: Kṛṣṇa betekent Hij die de geest van Śri Rādhā aantrekt. Hij wordt aangeroepen met ‘He Kṛṣṇa!’.

Hare  ̶― kṛṣṇasya lokalajjādharyārdi sarvaṁ haratāti harā rādhā, tasyāh saṁbodhane he kṛṣṇa: Śri Rādhikā zorgt ervoor dat Kṛṣṇa Zijn hele reputatie als gereserveerd, sober, geduldig en bescheiden enz. verliest (harā). Zij wordt aangeroepen met ‘He Hare!’.


Kṛṣṇa  ̶― rādhāyā lokalajjādharyārdi sarva karștīti kṛṣṇah, tasya saṁbodhane he kṛṣṇa: Hij die Śrimatī Rādhikā op zodanige wijze aantrekt dat Ze al Haar terughoudendheid en geduld verliest, wordt Kṛṣṇa genoemd. Hij wordt aangeroepen met ‘He Kṛṣṇa!’.

Kṛṣṇa  ̶― yatra yatra rādhā tișṭhati gacchati vā tatra tatra sā paśyati kṛṣṇo maṁ spṛśati, balāt kancukādikaṁ sarvaṁ hartīti kṛṣṇah tasya saṁbodhane he kṛṣṇa: Waar Śrimatī Rādhikā ook gaat of  staat, ziet Ze Śri Kṛṣṇa die Haar aanraakt en Haar op dwingende wijze tot Zich aantrekt. Om deze reden wordt Hij Kṛṣṇa (de Al-aantrekkelijke) genoemd en wordt aangeroepen met ‘He Kṛṣṇa!’.

Kṛṣṇa  ̶― punarharșatāṁ gamyati vanaṁ karștīti kṛṣṇah, tasya saṁbodhane he kṛṣṇa: Hij schenkt vreugde aan Śri Rādhā, die Zich opnieuw in het woud van Vrndāvana waagt, onweerstaanbaar aangetrokken als Ze is door de klank van Zijn fluit.
Om deze reden wordt Hij Kṛṣṇa genoemd en wordt aangeroepen met ‘He Kṛṣṇa!’.

Hare  ̶― yatra kṛṣṇo gacchati tișṭhati vā tatra tatra paśyati rādhā mamāgre pārśveṁ sarvatra tișṭhati viharati iti harā rādhā, tasyaḥ saṁbodhane he hare: Śri Kṛṣṇa ziet Rādhā naast Zich waar Hij ook gaat of staat – in iedere richting – en zo wordt Zijn bewustzijn door Haar in beslag genomen. Daarom wordt Ze Harā genoemd. Zij wordt aangeroepen met ‘He Hare!’.

Hare  ̶― punaștāṁ kṛṣṇaṁ harati svasthanam abhisārayati harā rādhā, tasyāḥ saṁbodhane he hare: Opnieuw steelt Ze Kṛṣṇa mee naar een geheime plaats. Daarom wordt Ze aangesproken als Harā. Harā wordt Hare in de aanroepende vorm.

Hare  ̶― kṛṣṇaṁ vanaṁ harati vanamāgamayatiti harā rādhā, tasyā saṁbodhane he hare: Śri Rādhā dwingt Kṛṣṇa om mee te komen naar de woudbosjes van Vrndāvana. Daarom wordt Śri Rādhikā Harā genoemd. De aanroepende wijs hiervan is ‘He Hare!’.

Rāma  ̶― ramayati taṁ narmani rikșanādi, neti rāmaḥ tasya saṁbodhane he rāma: Śri Kṛṣṇa’s glimlach, gelach en oogopslag schenken Śrimatī Rādhikā vreugde, en daarom is Zijn naam Rāma. Hij wordt aangesproken met ‘He Rāma!’.

Hare  ̶― tātkālikaṁ dhairyāvalaṁ bānādikaṁ kṛṣṇasya haratīti harā rādhā tasyāḥ saṁbodhane he hare: Door de omgang met Śri Rādhikā verliest Kṛṣṇa plotseling Zijn zelfbeheersing. Daarom wordt Ze Harā genoemd. Haar aanspreekvorm is ‘He Hare!’.

Rāma  ̶― cumbana-stanā karṣaṇā linganādibhiḥ ramate iti rāmaḥ, tasya saṁbodhane he rāma: door middel van geheime liefkozingen, omhelzingen enzovoorts, geniet Kṛṣṇa van Śri Rādhā.
Zijn aanspreekvorm is daarom ‘He Rāma!’.

 

Rāma  ̶― punas tāṁ purușocitāṁ kŗtvā ramayatīti rāmaḥ, tasya saṁbodhane he rāma: Kṛṣṇa is Hij die samen met Zijn partner, Śri Rādhā, geniet van echtelijk spel en vermaak door Haar de dominante rol in de liefde te laten spelen. Daarom wordt Hij Rāma genoemd en wordt Hij aangesproken als ‘He Rāma!’.

 

Rāma  ̶― punas tatra ramate iti rāma, tasya saṁbodhane he rāma: Omdat Hij herhaaldelijk van plezier geniet wordt Hij Ramā genoemd, en wordt aangesproken als ‘He Rāma!’.

 

Hare  ̶― punah rāsānte kṛṣṇasya mano hŗtvā gacchatīti harā rādhā, tasyāḥ, saṁbodhane he hare: Wanneer de rāsa-līlā tot een einde komt steelt Ze Kṛṣṇa’s verstand en gaat weg. Daarom wordt Ze Harā genoemd. Ze wordt aangesproken met ‘He Hare!’.

Hare  ̶― rādhāyā mano hŗtvā gacchatīti hariḥ kṛṣṇaḥ, tasya saṁbodhane he hare: Evenzo steelt Śri Kṛṣṇa ook het verstand van Śri Rādhikā aan het eind van de rāsa-līlā. Daarom wordt Hij Hari genoemd. De aanspreekvorm van Kṛṣṇa is hier, ‘He Hare!’.

Zo eindigt het commentaar op de mahā-mantra
door Śri Gopāla Guru Gosvāmi.

 

He Hare!  ̶― mac-cittaṁ hŗtvā bhava-bhandhān mocaya: He Hare! Betover alsjeblieft mijn geest en bevrijd me van het materiële bestaan.

He Kṛṣṇa!  ̶― mac-cittaṁ ākarșa: He Kṛṣṇa! Trek alsjeblieft mijn rusteloze geest tot Je aan.

He Hare!  ̶― sva-mādhuryeṇa mac-cittaṁ hara: He Hare! Bevang alsjeblieft mijn geest met Jouw spontane mādhurya.

He Kṛṣṇa!  ̶― sva-bhakta-dvārā bhajana-jñāna-dānena mac-cittaṁ śodhaya: He Kṛṣṇa! Zuiver alsjeblieft mijn geest met de kennis van bhajana zoals uiteengezet door Jouw bhakta’s, die de wetenschap van bhakti-tattva begrijpen.

He Kṛṣṇa!  ̶― nāma-rūpa-guṇa-lilādișu man-niṣṭām kuru: He Kṛṣṇa! Laat me alsjeblieft onwrikbaar geloof hebben in Je Naam, gedaante, eigenschappen en transcendentale vermaak.

He Kṛṣṇa!  ̶― rucir bhavatu me: He Kṛṣṇa! Dat ik smaak mag ontwikkelen voor Jouw Naam, gedaante, eigenschappen en transcendentale vermaak.

He Hare!  ̶― nija sevā-yogyaṁ māṁ kuru: He Hare! Geef me alsjeblieft de kwalificatie om Je te dienen.

He Hare!  ̶― sva-sevām ādeśaya: He Hare! Maak me alsjeblieft gekwalificeerd en beveel me Je te dienen.

He Hare!  ̶― sva-preșthena saha svābhīṣta-līlāṁ śrāvaya: He Hare! Laat me alsjeblieft van Je zoete spel en vermaak met Jouw meest geliefde bhakta’s horen.

He Rama!  ̶― preșthayā saha svābhista-līlāṁ māṁ śrāvaya: He Rama! Rādhikā-Rāmana! Laat me Je meest gekoesterde vermaak en Jouw zoete tedere stem horen in Gokula, in het gezelschap van Je geliefde Rādhikā.

He Hare!  ̶― sva-preșthena saha svābhīṣta-līlāṁ māṁ darśaya: He Hare! Śrimatī Rādhike! Geef me alsjeblieft darśana van Jouw liefste spel en vermaak van Jou en Je geliefde Kṛṣṇa.

He Rama!  ̶― preșthayā saha svābhista-līlāṁ māṁ darśaya: He Rama! Rādhikā-Rāmana! Openbaar alsjeblieft voor mij Jouw spel en vermaak met Je geliefde.

He Rama!  ̶― nāma rūpa-guna-līlā-smaraṇādiṣu māṁ yojaya: He Rama! Jij die spel en vermaak vertoont met Je eeuwige metgezellen, zorg er alsjeblieft voor dat ik Jouw naam, gedaante, eigenschappen en bezigheden ga herinneren.

He Rama!  ̶― tatra māṁ nija-sevā-yogyaṁ kuru! He Rama! O Jij die plezier schenkt aan je eeuwige metgezellen, Śyāma! Maak me alsjeblieft gekwalificeerd om Je te dienen terwijl ik aan Jouw naam, gedaante, eigenschappen en bezigheden denk.

(Śri Caitanya-Śikșāmṛta)

 

Zo eindigt het commentaar
van Śri Saccidānanda Bhaktivinoda Thākura

Bhagavad gita is dat kennis der zwaard dat alle onwetendheid vernietigd.

 

In de Bṛhan-nāradīya Purāṇa wordt gezegd, dat hari-nāma de enige weg is. harer nāmaiva nāmaiva nāmaiva mama jīvanam kalau nāsty eva nāsty eva nāsty eva gatir anyathā Bṛhan-nāradīya Purāṇa (38.126) Meditatie is het belangrijkste proces om perfectie te bereiken in Satya-yuga; yajña (offers) in Tretā-yuga; en arcana (verering van het Godsbeeld) in Dvāpara-yuga. Maar in Kali-yuga is hari-nāma mijn enige leven, hari-nāma is mijn enige leven, hari-nāma is mijn enige leven. In Kali-yuga is er behalve śrī-hari-nāma geen andere weg, geen andere weg, geen andere weg.

 

Hari-nāma heeft een oneindig grote en wonderbaarlijke śakti, die alle vormen van zonden in een oogwenk teniet kan doen. aveśenāpi yan-nāmni kīrttite sarva-pātakaiḥ pumān vimucyate sadyaḥ siṁha-trastair mṛgair iva Garuḍa Purāṇa (232.12) Iemand, die is verzonken in de kīrtana van Śrī Nārāyaṇa, wordt in één keer van al zijn zonden bevrijd. Ze vluchten van hem weg als bange herten, die het brullen van een leeuw hebben gehoord.

 

Als je je toevlucht neemt tot śrī-hari-nāma, verdwijnt al je ellende en verdwijnen alle soorten ziekten.
ādhayo vyādhayo yasya smaraṇān nāma-kīrttanāt tadaiva vilayaṁ yānti tam anantaṁ namāmy aham Skanda Purāṇa
Ik geef mijn eerbetuigingen aan de allerhoogste Heer, die bekend staat als Anantadeva. Door aan Hem te denken en Zijn naam te chanten verdwijnen alle soorten kwalen en ellende volkomen.

 

Iemand, die hari-nāma uitvoert, zuivert zijn familie, zijn samenleving en de hele wereld.
mahāpātaka-yukto’pi kīrttayann aniśaṁ harim śuddhāntaḥ karaṇo bhūtvā jāyate paṅkti-pāvanaḥ Brahmāṇḍa Purāṇa
Zelfs al is men erg zondig, indien men constant hari-nāma uitvoert, wordt het hart zuiver, verkrijgt men de status van de tweemaal geborene en zuivert men de hele wereld.

 

Iemand, die is toegewijd aan śrī-hari-nāma, wordt verlicht van alle verdriet, van alle verstoringen en van alle vormen van ziekten.
sarva-rogopaśamaṁ sarvopadrava-nāśanam śānti-daṁ sarva-riṣṭānāṁ harer nāmānukīrttanam Bṛhad-viṣṇu Purāṇa
Wanneer men śrī-hari-nāma uitvoert, verdwijnen alle soorten kwalen, worden alle soorten verstoringen getemperd, worden alle vormen van obstakels vernietigd en krijgt men de allerhoogste vrede.

 

De degenererende kwaliteiten van Kali kunnen degene, die śrī-hari-nāma chant, niet aantasten.
hare keśava govinda vāsudeva jaganmaya itīrayanti ye nityaṁ na hi tān bādhate kaliḥ Bṛhan-nāradīya Purāṇa
Kali kan geen hindernis opwerpen tegen degenen, die constant kīrtana uitvoeren en chanten, “O Hare! O Govinda! O Keśava! O Vāsudeva! O Jaganmaya!” – zelfs niet gedurende een enkel ogenblik.