Het woord vegetariër. Dat in 1842 uitgevonden werd door de stichters van de British Vegetarian Society, stamt van het Latijnse woord vegetus, dat “uitgeschonden”, “gezond”, “vers” of “vol leven” betekent, zoals bijvoorbeeld in homo vegetus (een mentaal en fysiek krachtig persoon). De oorsponkelijke betekenis van het woord suggereert een filosofisch en moreel uitgebalanceerde levenshouding. Heel wat meer dus dan alleen maar een dieet van groenten en fruit. De meeste vegetariërs zijn mensen die begrepen hebben dat we om bij te dragen aan een meer vreedzame samenleving eerst het probleem van het geweld in ons eigen hart moeten oplossen. Het is daarom helemaal niet verbazingwekkend dat duizenden mensen van verschillende levenswandel op zoek naar de waarheid vegetariër geworden zijn. Vegetarisme is een essentiële stap in de richting van een betere samenleving, en mensen die de moeite nemen om over de voordelen ervan na te denken, bevinden zich in het gezelschap van grote persoonlijkheden als Pythagoras, Socrates, Plato, Clemens van Alexandrië, Plutarchos, Boeddha, Leonardo da Vinci, Koning Ãsoka, Jezus Christus, Mohammed, Montaigne, John Milton, Thomas Moore, Sir Isaac Newton, Emanuel, Percy Bysshe Shelley, Swedenbourg, Voltaire, Benjamin Franklin, Jean Jacques Rousseau, Henry David Thoreau, Leo Tolstoy, Ralph Waldo Emerson, George Bernard Shaw, Albert Einstein, Rabindranãtha Tagore, Mahãtmã Gandhi, Henriëtte Roland Holst, Domela Nieuwenhuis, Albert Schweitzer, Rudolf Steiner en vele andere. Laten we nu de voordelen van het vegetariër zijn eens onderzoeken.
Kan een vegetarisch dieet de gezondheid verbeteren of herstellen? Voorstanders van het vegetarisme hebben al jarenlang “ja” op deze vraag geantwoord. Maar tot voor kort kregen ze maar weinig steun van de moderne wetenschap. Nu hebben medische onderzoekers echter bewezen dat er verband bestaat tussen het eten van vlees en dodelijke ziekten als hartkwalen en kanker. Sindsdien wordt het vegetarisme met andere ogen bekeken.
IslamProfeet Mohammed: ” Vermink geen wilde beesten”. ” Een ieder die vriendelijk is voor lagere schepselen, is vriendelijk tegenover zichzelf.”De Koran, surah 6, vers 38 zegt dat dieren op aarde evenals vogels beschouwd moeten worden als mensen.Koran, surah 5, vers 96 zegt dat het jagen verboden is voor pelgrims. De gelovige moet bewust blijven van zijn plichten tegenover Allah, voor Wie iedereen zal moeten verschijnen.
Boeddha stelde het principe van ahimsa, geweldloosheid, en het vegetarisme in als de twee fundamentele stappen op weg naar zelfvenverkelijking. In de Dhammapada zegt Hij: “Laat de discipel zich onthouden van het eten van vlees, om gruwelen tegenover levende wezens te vermijden… het voedsel voor de wijzen is dat wat gegeten wordt door de sadhu’s (heiligen); en dat is geen vlees…. In de toekomst zullen er dwaze mensen zijn die beweren dat Ik het eten van vlees toestond en er zelf ook aan deelnam, maar Ik heb niemand toegestaan vlees te eten, Ik sta niemand toe vlees te eten en zal niemand toestaan vlees te eten, in welke vorm dan ook, op welke manier dan ook en waar dan ook; het is iedereen onvoorwaardelijk verboden.”Iemand die voor zijn eigen zogenaamd genot andere levende wezens, die ook verlangen naar geluk, doodt of straft, zal geen geluk vinden na de dood.— DhammapadaEen mens wordt heilig genoemd omdat hij mededogen heeft voor elk levend wezen.
Boeddha stelde het principe van ahimsa, geweldloosheid, en het vegetarisme in als de twee fundamentele stappen op weg naar zelfvenverkelijking. In de Dhammapada zegt Hij: “Laat de discipel zich onthouden van het eten van vlees, om gruwelen tegenover levende wezens te vermijden… het voedsel voor de wijzen is dat wat gegeten wordt door de sadhu’s (heiligen); en dat is geen vlees…. In de toekomst zullen er dwaze mensen zijn die beweren dat Ik het eten van vlees toestond en er zelf ook aan deelnam, maar Ik heb niemand toegestaan vlees te eten, Ik sta niemand toe vlees te eten en zal niemand toestaan vlees te eten, in welke vorm dan ook, op welke manier dan ook en waar dan ook; het is iedereen onvoorwaardelijk verboden.”Iemand die voor zijn eigen zogenaamd genot andere levende wezens, die ook verlangen naar geluk, doodt of straft, zal geen geluk vinden na de dood.— DhammapadaEen mens wordt heilig genoemd omdat hij mededogen heeft voor elk levend wezen.
Heer Krishna zegt in de Bhagavad-gita (Bg. 9.26): Als men Mij met liefde en toewijding een blad, een bloem, fruit of water offert, zal Ik het aanvaarden. Zijne Goddelijke Genade A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupada legt uit: ” Iemand die van Krishna houdt zal Hem alles willen geven wat Hij hebben wil, en vermijden hem iets te offeren wat ongewenst is. Zo dienen Krishna geen vlees, vis en eieren te worden geofferd. Wilde Hij dat dit aan Hem geofferd werd, dan zou Hij dat ook gezegd hebben. In plaats daarvan vraagt Hij uitdrukkelijk om een blad, fruit, bloemen en water, en van zo’n offer zegt Hij: ” Ik zal het aanvaarden.” Derhalve dienen we te begrijpen dat Hij geen vlees, vis en eieren aanneemt. Groente, graan, fruit, melk en water zijn het juiste voedsel voor de menselijke wezens en worden voorgeschreven door Heer Krishna Zelf. Wat we verder willen eten kan niet aan Hem geofferd worden, aangezien Hij dat niet wil aannemen. We bevinden ons dus niet op het vlak der liefdevolle toewijding als we Hem zulk voedsel offeren.
De Manusmrti (5.49) waarschuwt ons: ” De oorsprong van vlees en de wreedheid van het vetmesten en slachten van belichaamde wezens in ogenschouw genomen, dient de mens zich volkomen van het eten van vlees te onthouden.”
” 0 koning, als iemand niet van het eten van mensenvlees, het vlees van een paard of een ander dier, en anderen van hun melk berooft door koeien te slachten, dient niet te aarzelen zo’n maniak te onthoofden.”
In de Bhagavad-gita (Bg. 5.18) legt Krishna uit dat
geestelijke volmaaktheid begint als men kan zien dat alle levende wezens gelijk zijn. ” Door zijn werkelijke kennis ziet de nederige wijze met gelijkgezinde blik: een geleerde en zachtmoedige brahmana, een koe, een olifant, een hond en een hondevleeseter (paria).”
”Degene die het vlees koopt maakt zich schuldig aan geweld door zijn rijkdom; degene die het vlees eet doet dat door te genieten van de smaak; degene die het dier doodt maakt zich schuldig aan geweld door het dier daadwerkelijk vast te binden en af te slachten. Dit zijn dus drie vormen van doden. Degene die vlees wegbrengt of het laat halen, degene die de ledematen van dieren afsnijdt en degene die vlees koopt, verkoopt, of kookt en eet — al deze personen dienen als vleeseters beschouwd te worden.”
Srila Prabhupada zegt in het Caitanya-caritamrta (Madhya 24.251): “Degenen die dieren doden en ze onnodig pijn bezorgen – zoals mensen dat in slachthuizen doen – zullen in hun volgende leven en in vele levens die nog zullen komen op dezelfde wijze gedood worden…. In de joods-christelijke geschriften wordt heel duidelijk gezegd: ” Gij zult niet doden.” Toch gaan zelfs religieuze leiders zich onder het verzinnen van allerlei uitvluchten te buiten aan het doden van dieren, terwijl ze tegelijkertijd voor vrome mensen willen doorgaan. Dit soort schijnvertoningen en huichelarij in de samenleving zijn de oorzaak van een eindeloze reeks rampen, zoals oorlogen, waar mensen in grote getale het slagveld opgaan om elkaar te doden. Nu hebben ze de atoombom uitgevonden die gewoon ligt te wachten om gebruikt te worden voor een totale vernietiging.”
Het Srimad Bhagavatam 10.10.10 zegt: “Tijdens het leven kan iemand trots zijn op zijn lichaam, denkende dat hij een belangrijke persoon, minister, president of zelfs een halfgod is, maar ongeacht wie men ook moge zijn; na de dood verandert dit lichaam of in wormen, of in ontlasting of in as. Wanneer iemand arme dieren doodt om de tijdelijke grillen van het lichaam te vervullen, weet hij niet dat hij in zijn volgend leven zal lijden, omdat het vaststaat dat zo’n zondige persoon naar de hel zal gaan om de resultaten van zijn zondige daden te ontvangen.”
In het Srimad Bhagavatam ( SB.3.29.21) zegt de Heer: “Ik woon in ieder levend wezen als de Superziel. Als iemand geen oog heeft voor deze alomtegenwoordige Superziel, of Idem geen respect betoont, maar wel het altaarbeeld in de tempel vereert, is dat niets dan schijn.” In dit vers wordt gezegd dat de Heer aanwezig is in ieder levend wezen als de Superziel of
Paramatma. Deze Paramatma is een expansie van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods en we dienen te,begrijpen dat in elk lichaam (mens, dier, vogel enz.) 2 zielen aanwezig zijn, nl. de individuele ziel (jivatma) en de Allerhoogste ziel, de Godspersoon. Als iemand een ander levend wezen doodt (of beter gezegd: het lichaam doodt) pleegt hij geweld tegenover het individu en gedraagt zich niet respectvol tegenover God, die Zich tevens in het lichaam bevindt. Elk lichaam is een tempel waarin God Zich bevindt. Als iemand zich naast deze gruweldaden Meent:oprecht bezig te houden met de verering van de Beeldgedaante (Murti) van de Heer houdt die persoon zichzelf voor de gek. God zegt dat het niets anders is dan schijn(heiligheid). M.a.w. de zogenaamde “vrome” en trouwe tempelganger, kerkbezoeker of goedgelovige, die “God in zijn hart ziet of ervaart”, maar arme onschuldige dieren eet terwille van de bevrediging van een stukje vlees — de tong — zijn gedoemd naar de hel te gaan, met alle goedgelovigheid !!!
Wie dieren doodt, zal een dier worden en zelf gedood worden. In de betekenis verklaring van de Caitanya-caritamrta (Madhya 24.252) zegt Srila Prabhupada: “Als we dieren doden, zal ons niet alleen de menselijke gedaante ontnomen worden, maar zullen we ook een dierlijke gedaante moeten aannemen. Vervolgens,worden we op een of andere manier gedood door hetzelfde soort dier als wij zelf ooit gedood hebben. Dat is de wet van de natuur. Het Sanskriet-woord “mamsa” betekent “vlees”. Er wordt gezegd: mam sah khadatiti mamsah: ” Ik eet nu het vlees van een dier dat ooit in de toekomst mijn vlees zal eten.”
” Geweldloos zijn ten opzichte van mensen, en arme dieren doden of vijandig behandelen, is de filosofie van Satan. In dit tijdperk staan bijna alle mensen vijandig tegenover de dieren en daarom staan deze schepsels altijd onder hoogspanning. De reactie van die arme dieren slaat terug op de menselijke samenleving. Daarom leven wij ook altijd in angst voor een koude oorlog of een echte oorlog tussen individuen, groepen of landen.”
” Sommige schurken verkondigen de theorie dat een dier geen ziel heeft of te vergelijken is met een dode steen. Zo willen ze aannemelijk maken dat het geen zonde is om dieren te doden. Maar het zijn niet de dieren die van steen zijn, het zijn de harten van hen die dieren doden. Daarom zijn ze niet vatbaar voor rede of wijsheid. Ze blijven er abattoirs op na houden en op dieren jagen.”
Srimad Bhagavatam (SB.526.13): “Er zijn wrede mensen die om hun lichaam in stand te houden en hun tong te strelen de arme dieren en vogels levend in de pan stoppen. Zelfs menseneters veroordelen dergelijke figuren. In hun volgend leven worden zulke mensen door de Yamaduta’s naar de hel gebracht die als Kumbhipaka bekend staat, en daar in de kokende olie gebraden.”
”Laat de mens zich geheel onthouden van vleeseten, nadat hij de herkomst van vlees en de wreedheid van het vastbinden en doden van belichaamde wezens goed overwogen heeft”
”Men moet dierbaar geacht worden, zelfs door het dierenrijk.”
”Hij die ernaar verlangt zijn lichaam te verrijken door het eten van vlees van andere wezens, leeft in ellende in wat voor levensvorm hij ook geboren moge worden.”
Het nemen van elke vorm van leven, zelfs dat van een plant, is zeker een zonde, maar Heer Krishna, de Allerhoogste Bestuurder, bevrijdt ons van deze zonden door het Hem aangeboden vegetarische voedsel te aanvaarden. Het eten van voedsel dat eerst aan de I leer geofferd is, kan vergeleken worden met de situatie van een soldaat die in oorlogstijd mensen doodt. Als de commandant iemand in de oorlog de opdracht geeft om aan te vallen, krijgt de volgzame soldaat die de vijand doodt een medaille. Maar als dezelfde soldaat op eigen houtje iemand doodt, wordt hij daarvoor gestraft. Op dezelfde manier begaan we als we alleen prasada of geofferd voedsel eten geen zonde, omdat Krishna ons vraagt om Hem vegetarisch voedsel te offeren. Dit wordt bevestigd in de Bhagavad-gita (3.13): ” De toegewijden van de Heer worden van allerlei zonden verlost omdat ze voedsel eten dat eerst geofferd is. Anderen, die voedsel bereiden voor hun eigen zinsbevrediging, eten voorwaar alleen maar zonde.”