Srila Puri Goswami Maharaj nam geboorte in het dorp genaamd Ganganandapur in het Jessore district (in het hedendaagse Bangladesh), op 8 oktober 1898. Zijn ouders, Tarini Charan Chakravarti en Srimati Ram Rangini Devi, noemden hem Sri Promode Bhushan Chakravarti. In zijn kinderjaren ontmoette hij zijn vartma-pradarsaka guru (degene die de deur naar het pad van toewijding opent), Srila Bhakti Ratna Thakur, een godsbroeder en shikhsa discipel van Thakur Bhaktivinoda, de legendarische architect van de huidige Gaudiya Vaishnava beweging. Via Bhakti Ratna Thakur maakte hij kennis met Sajjana-tosani, Bhaktivinoda Thakura’s eigen Vaishnava tijdschrift, dat vol stond met Bhaktivinoda’s commentaren en heilige leer. Op deze manier raakte Srila Puri Maharaja bekend met de vruchtbare werken van de suddha-bhakti traditie, zoals de Chaitanya-caritamrta, Chaitanya Bhagavata en het Srimad-Bhagavatam. Het was ook via Bhakti Ratna Thakur dat hij voor het eerst te weten kwam over zijn toekomstige guru, Srila Bhaktisiddhanta Saraswati Goswami Prabhupada.
Srila Puri Maharaja was nog een jonge student aan de universiteit toen hij voor het eerst ten overstaan van Srila Prabhupada kwam bij de Yoga Pith in Sri Mayapur in 1915. Het was een gewichtige gelegenheid, aangezien Srila Prabhupada’s diksha guru, Paramahamsa Thakur Srimad Gaur Kishor Das Babaji, slechts de dag daarvoor het eeuwige oord had betreden. Srila Puri Maharaj vertelde vaak dat zodra hij Srila Prabhupada zag en voor de eerste keer zijn eerbetuigingen aan hem bracht, hij in zijn hart wist dat dit zijn geestelijk leraar was. Enkele jaren later, op de gunstige dag van Sri Krishna Janmastami in 1923, aanvaardde hij zowel Harinam als diksha mantra van Srila Prabhupada en werd de naam Pranavananda Brahmachari toegekend.
In die tijd was de Sri Gaudiya Math zich razendsnel aan het vestigen als een bonafide manifestatie van Indiase religieuze cultuur, de kastebewuste socio-religieuze wereld van Hindoeïsme transformerend. Srila Prabhupada Saraswati Thakur bracht zijn intieme metgezellen samen om de rijkdom van Sri Krishna sankirtan te delen. Hij accepteerde tridandi sannyasa in 1918 in de vroege jaren 1920 had hij al een ontzagwekkende positie op zich genomen binnen het Bengaalse spirituele firmament. Hij was onbevreesd wanneer het aankwam op het handhaven van ware religieuze principes. De studenten en beoefenaars van de Gaudiya Math sloten zich aan bij deze houding en leidden uiterst voorbeeldige levens van toewijding, vervuld van ascese, discipline en diepgaande schriftuurlijke studie. Deze hoge standaard van religieus leven was het kenmerk van de Sri Gaudiya Math en zou de leidraad worden die alle discipelen van Srila Prabhupada, inclusief Srimad Puri Goswami Maharaja, zou leiden.
Het fundament van succes in toewijding is het perfect horen van de heilige woorden gesproken door zijn spirituele leermeester. Srila Prabhupada zei vaak, “Al wat verlangd wordt van je is dat je me je oren leent.” Srila Puri Maharaja was volledig toegewijd aan deze spreuk. Hij had het geweldig goede fortuin om dertien jaar lang innig om te gaan met Srila Prabhupada en gedurende die tijd diende hij hem persoonlijk door zijn lezingen en gesprekken vast te leggen, die later gepubliceerd werden. Het grootste gedeelte van Srila Prabhupada’s gesproken woorden die voor ons vandaag de dag zijn overgebleven zijn afkomstig van de transcripties van deze notities. Tegelijkertijd cultiveerde Srila Puri Maharaja een diepe kennis van de Vaishnava geschriften, met als gevolg dat hij een ware opslagplaats werd van de rijkdom van de geestelijk lijn afkomstig van Sri Chaitanya en Zijn volgelingen. Dit zorgde er voor dat hij een van de meest productieve schrijvers en invloedrijke leraren werd in de hele Gaudiya Vaishnava geschiedenis. Zijn werken reflecteren het gedisciplineerde oog van een geleerde die met goedheid en directheid en gesteund door zijn eigen ongewone diepgrondige realisatie de zuiverste spirituele conclusies uitdrukt.
De richtlijnen van Srila Prabhupada volgend, bewerkte, schreef, publiceerde en hielp met het verspreiden van talloze spirituele publicaties. Hij was aanvankelijk geïnspireerd en bestuurd door Srila Prabhupada om te beginnen met schrijven en artikelen bij te dragen aan het Gaudiya tijdschrift, de ruggengraat van het missionariswerk van de Gaudiya Math. Zeven jaar lang diende hij als een corrector en als één van zijn hoofdredacteurs. In 1926, werd hem opgedragen ‘s werelds enige dagelijkse Vaishnava krant, Dainika Nadiya Prakasha, te leiden. Hij bekleedde deze dienst twee jaar lang, alle dagelijkse lessen van zijn leermeesters samen met artikelen door medestudenten en andere tijdsgenoten publicerend. Zijn dienst en geleerdheid ging niet onopgemerkt voorbij aan Srila Prabhupada, die hem beloonde met de titels van maha-mahopadeshaka (grote onderwijzer) en pratna-vidyalankara (hoeder van de wijdsheid van de zeer oude schriftuurlijke overlevering).
Na het heengaan van zijn Gurudeva in 1937, zette Srila Puri Maharaj zijn roeping van het verspreiden van de leer van Sri Chaitanya middels het Gaudiya tijdschrift voort, eerst vanuit de Bagh Bazaar Gaudiya Math en later vanuit de Sri Chaitanya Math in Mayapur. Nadat hij de Sri Chaitanya Gaudiya Math had opgericht, nodigde Srimad Bhakti Dayita Madhava Goswami Maharaja, de godbroeder van Srila Puri Goswami Maharaj, hem in 1964 uit om de redacteursraad van het Sri Chaitanya Vani tijdschrift te leiden. Puri Maharaj diende in deze hoedanigheid voor drieëndertig jaar, wat zijn levenswerk van het bewaren van de leer van zijn spiritueel erfgoed in de hand werkte. Via Chaitanya Vani bleef hij een diepe indruk maken op de devotionele wereld.
Alles bij elkaar genomen is de wijsheid van Srila Puri Maharaj belichaamd in meer dan zestig jaar aan geschreven werken over Vaishnava filosofie en theologie. Hij schreef een rijke variëteit aan teksten, waarmee hij de Bhagavad dharma tot leven bracht middels honderden gedichten, essays, verhalen, dagboeken, redactionele artikelen en persoonlijke brieven, aldus een warenhuis scheppend van de rijkdom van zuivere toewijding voor zijn discipels en de wereld in zijn geheel.
In 1942 verscheen Srila Prabhupada aan Srila Puri Maharaj in een droom visioen en onthulde aan hem de sannyasa mantra, hem bevelend de verzakende levensorde te aanvaarden. Na in augustus 1946 tridandi sannyasa te hebben aanvaard van zijn godbroeder Bhakti Gaurava Vaikhanasa Maharaj in Champahati, trok hij door verschillende delen van India met andere godbroeders zoals Bhakti Hridoy Bon Maharaj en Bhakti Dayita Madhava Maharaj. Ondertussen bleef hij doorgaan met het met toewijding schrijven en het geven van lezingen. Op verzoek van zijn godbroeder Tridandi Swami Bhakti Vilasa Tirtha Maharaj, diende hij ook zeven jaar lang als de hoofdpujari van de Yoga Pith tempel, de geboorteplaats van Sri Chaitanya Mahaprabhu.
Srila Puri Maharaj ging in de jaren ’50 een wat meer teruggetrokken leven van aanbidding leiden. Hij verhuisde naar een nederige hut aan de oever van de Ganges in Ambika Kalna. De koning van Burdwan was uitermate onder de indruk van zijn heilige ascetische karakter en schonk hem in 1954 de zeer oude Ananta Vasudeva tempel in Kalna.
In 1989, op 91-jarige leeftijd, stichtte Srila Puri Goswami Maharaj de Sri Gopinath Gaudiya Math in Ishodyan, Mayapur, voor de dienst van hun goddelijke heerschappen, Sri-Sri Gaura-Gadadhar, Jagannath Deva, Radha-Gopinath en Lakshmi-Narasingha Deva. In de daaropvolgende jaren stichtte hij andere tempels in Jagannath Puri, Vrindavan, Calcutta en Midnapore.
Srila Puri Maharaj onderwees middels zijn elke handeling. Hij blonk uit in alle aspecten van devotionele beoefening en er was wellicht geen gebied waarin hij niet de uiterste expertise, ijver en vooruitziendheid vertoonde. Dit varieerde van zijn encyclopedische kennis van de geschriften tot het onderhouden van de drukpers, tot zijn wonderschone zingen van kirtan. Hij werd vooral erkend voor zijn gevoeligheid en oog voor detail met betrekking tot het verrichten van verering van de Beeldgedaante en devotionele rituelen en werd dus vaak verzocht om de hoofdpriester te zijn bij de meeste van de Gaudiya Math’s beeldgedaante installaties en ceremoniële vieringen. Hij nam nauwelijks rust; zijn dienst was een ononderbroken stroom. Zelfs in zijn latere jaren zou hij wakker blijven, de hele nacht schrijvend en chantend terwijl al zijn jeugdige discipels nog steeds sliepen. Waneer zijn persoonlijke dienaren ’s morgens arriveerden, troffen ze hem steevast wakker aan, de Heilige Naam chantend, opgestaan voordat alle anderen in de ashram dat deden.
Srila Bhakti Promode Puri Maharaj had bijzondere liefde voor zijn godbroeders en was bevlogen in zijn verheerlijking van anderen. Hij vond rijkdom in iedereen die hij ontmoette. Hij bezat de kwaliteit om iemand zo erg gewild en hun leven zo gewaardeerd te laten voelen. Tegelijkertijd schonk hij zichzelf de minste aandacht. Hij was een symbool van nederigheid en eenvoud, en zijn vrijgevigheid van geest en vriendelijkheid raakte de harten van de gehele Gaudiya Vaishnava gemeenschap. Gedurende zijn leven waren Srila Bhakti Rakshaka Sridhar Deva Maharaj, Srila Bhakti Prajnan Kesava Maharaj, en Srila Akinchana Das Babaji intieme metgezellen. Tegen het einde van zijn verblijf in deze wereld werd hij geëerd door de Gaudiya Vaishnava gemeenschap om zijn geleerdheid, levenslange dienst en toewijding en werd president van de World Vaishnava Association in 1995.
“Hij heeft liefde voor zijn Guru; en laat het bekend zijn dat zijn leven één is met zijn woorden.” Deze blijk van waardering, afkomstig van Srila Prabhupada zelf, is de meest onthullende verkondiging betreffende Srila Puri Goswami Maharaja’s persoonlijkheid en eigenschappen. Hij kende de eer voor al wat hij bereikt had toe aan de genade van zijn gurudeva alleen. Via de zegeningen van Srila Bhaktisiddhanta Saraswati Goswami Thakur trok Srila Bhakti Promode Puri Maharaj de harten van zovelen aan tot de Bhagavata religie. Mensen van zoveel verschillende achtergronden en landen vonden in hem een ware spirituele gids en toevlucht. Hij handhaafde de principes van zuiver Vaishnavisme en kenschetste het pad van saranagati. Hij belichaamde zuivere toewijding en dienst aan zijn spirituele meester dusdanig dat een van zijn discipels ooit opmerkte dat hij in staat was om “stil Srila Bhaktisiddhanta’s gehele siddhanta vast te stellen.”
We staan enorm in het krijt bij Zijne Goddelijke Genade vanwege zijn geschenk–een leven lang aan zuivere toewijding, verspreid over een eeuw, waar we naar kunnen streven, van kunnen leren, en over kunnen discussiëren voor onze eigen spirituele voeding. Srila Puri Maharaj ging van deze wereld naar het eeuwige oord in de uren vóór de dageraad van Narayan Chaturdasi, op 21 oktober 1999, en dag vóór de Rasa Purnima. Zijn goddelijke lichaam werd vervoerd van Jagannath Puri naar de Gopinath Gaudiya Math in Ishodyan en werd daar geplaatst in zijn eeuwige samadhi tombe. Vóór zijn heengaan van deze wereld benoemde Srila Puri Goswami Maharaj zijn intieme discipel, Sripad Bhakti Bibudha Bodhayan Maharaj tot zijn opvolger en president-acharya van Sri Gopinath Gaudiya Math.
De komende jaren, als meer van zijn woorden en inzichten vertaald worden, zal de wereld buiten Bengalen en India tge weten komen over de geest van de ware Vaishnava religie die hij onvermoeibaar deelde. Moge de zachte neerslag van nectar van zijn perfecte leer doorgaan met het brengen van voorspoed naar deze wereld.